Polder Nijbroek
Nijbroek was rond het jaar 1200 geen prettige plek om te wonen. Het land was drassig en de natuur ontoegankelijk. Lees hier wie ervoor heeft gezorgd dat wij tegenwoordig kunnen genieten van een uniek ontginningslandschap.
Ontoegankelijk Nijbroek
Nijbroek was rond het jaar 1200 geen prettige plek om te wonen. Het land was drassig en de natuur ontoegankelijk. Hier en daar waagden boeren het om een boerderij te stichten op een terp, maar dichtbevolkt was het gebied zeker niet.
Graaf Reinoud van Gelre was degene die hier verandering in bracht. Als grondeigenaar gaf hij in 1328 aan twee ‘locatores’ (de middeleeuwse projectontwikkelaars) de opdracht om van woest land cultuurland te maken. De graaf verleende allerlei rechten en stelde regels op om dit in goede banen te leiden.
Nijbroeker polder
Het gebied werd ontwaterd dankzij een strak stelsel van weteringen, sloten, sluizen en dijken. Langs deze waterlopen ontstonden de wegen. De Middendijk werd het startpunt van de ontginningen. Aan deze weg werd ook een vierkant gebied uitgespaard voor het dorp Nijbroek (Nieuw Broek). De hier al aanwezige kapel werd tot parochiekerk verheven. Kavels werden via een aantal standaardmaten uitgemeten en vervolgens aan boeren uitgegeven ter ontginning. Zo werd een rechtlijnig landschap gecreëerd, geaccentueerd door bomenrijen, waterlopen en wegen, hier en daar afgewisseld met huizen en boerderijen. Een bijzondere karakteristiek die nu, eeuwen later, nog steeds herkenbaar is in de Nijbroeker polder.